woensdag 23 februari 2011

U moet het zelf weten (9)

Onder deze titel verschijnen er vanaf maart 2009 van mijn hand stukjes in Boel Bluf. Bedoeling daarvan is dat ik in kort bestek wat toelichting geef rond de spel- en gedragsregels bij het jeu de boulen.

Het nieuwe Internationaal Spelreglement Petanque geldend per 1-1--2011.
Ik zal af en toe in herhaling moeten vervallen in mijn stukjes. Zoals nu bij de introductie van het vernieuwde Internationale Spelreglement Petanque, zoals dat per 1-1-2011 geldt.
Zoals u weet heeft alles zijn oorsprong. Ook in het geval van de spel- en gedragsregels van petanque. Aangezien wij met onze club zijn aangesloten bij de NJBB en onze nationale bond weer bij een internationale federatie van bonden (=FIPJP), wordt er binnen alle daarbij aangesloten landen in de regel gespeeld met het zogenaamde ISP, dat staat voor Internationaal Spelreglement Petanque.
Normaal gesproken is dit reglement de basis van de regels waar u zich aan heeft te houden bij het spelen van ons geliefde spelletje. Er kunnen echter door omstandigheden uitzonderingen zijn. U moet dan bijvoorbeeld denken aan bondsverenigingen met een kleine accommodatie, die vaak met een zeer beperkte speelruimte kampen. Om toch te kunnen spelen kan dan door het bonds- of afdelingsbestuur dispensatie verleend worden op een of meerdere punten. Maar de regel is en blijft altijd de basis aan spel-en gedragsregels van het ISP.
Het is dus zaak dat u dit reglement in ieder geval kent.
Er vanuit gaande dat u het oude ISP kent, hieronder wat toelichting op zaken die veranderd zijn binnen het nieuwe ISP per 1-1-2011.

Van de Reglementencommissie

Op het Congrès van de Fédération Internationale de Pétanque et Jeu Provençal op 7 oktober 2010 in Izmir, Turkije, is een nieuw internationaal spelreglement petanque (ISP) aangenomen.
De reglementencommissie heeft hiervan een Nederlandse vertaling vastgesteld, die is ingegaan op 1 januari 2011.
Hieronder vindt u de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen in het nieuwe spelreglement. Op enkele plaatsen is de tekst aangepast zonder dat deze aanpassingen inhoudelijke gevolgen hebben. Deze wijzigingen vermelden we hier niet.

Artikel 5, alinea 1:
Petanque kan op ieder terrein worden gespeeld. Een speelveld omvat een onbepaald aantal terreinen die zijn afgebakend met touwen waarvan de dikte niet van invloed mag zijn op het spelverloop. Deze touwen, die de verschillende terreinen afbakenen, zijn geen verlieslijnen, uitgezonderd de lijnen aan de kopse zijden en de lijn langs de buitenzijde van de buitenste terreinen.
Let op: lijnen aan de kopse zijden zijn dus altijd verlieslijnen!
Overigens volgt uit artikel 9, punt 4 nog altijd dat een but dat bij afgebakende terreinen een direct naastgelegen terrein helemaal heeft overschreden, ongeldig wordt.

Artikel 5, alinea 6:
Er mogen bepaalde toernooien worden georganiseerd waarbij voor partijen een tijdslimiet wordt gesteld. Deze partijen moeten altijd worden gespeeld op afzonderlijke afgebakende terreinen. In dit geval zijn alle lijnen rondom een terrein verlieslijnen.
De overweging hierbij is dat er geen tijdverlies mag ontstaan omdat u moet wachten op buren die hun werpronde op uw terrein moeten afmaken.

Artikel 7
, bij punt 1:
Voorheen waren voor aspiranten en pupillen vaste minimum- en maximumafstanden opgenomen. Dat is nu niet meer het geval.
Overal waar in het ISP sprake was van Aspiranten en Pupillen zijn deze termen overigens vervangen door het begrip „jongeren”.

Artikel 9:
Dit artikel kent nu zeven punten in plaats van zes. Punt 7 is trouwens niet nieuw, maar verplaatst (het was 4bis). Het houdt in dat bij „spelen op tijd” alle lijnen fungeren als uitlijnen, dus ook de lijnen tussen parallelle banen.

Artikel 23:
De onreglementair gespeelde boule is weer terug! De vorige versie veroorzaakte nogal wat onduidelijkheid en gaf aanleiding tot vele vragen. De boule uit de verkeerde cirkel wordt niet meer met name genoemd, maar blijft uiteraard een onreglementair gespeelde boule.

Artikel 31, laatste alinea:
Als er „op tijd” wordt gespeeld mag u pas naar het toilet (of iets dergelijks) als u eerst uw boules voor die werpronde hebt gespeeld, en natuurlijk ook dan pas als de scheidsrechter het goed vindt.

Het is wellicht handig nog wat uitgebreider terug te komen op Artikel 23.
Hierover heeft de reglementencommissie een nadere uitleg gegeven hoe om te gaan met onderstaande situaties, die u ongetwijfeld wel eens mee zult maken.
Iemand die niet aan de beurt is, speelt een boule. Wat moeten we doen?
Eerst even de relevante artikelen uit het internationaal spelreglement petanque:
Artikel 15 Werpen van boules
De eerste boule van een werpronde wordt geworpen door een speler van de equipe die de toss heeft gewonnen of als laatste punten heeft behaald. Daarna werpt steeds de equipe die niet op punt ligt. (…)

Artikel 23 Onreglementair gespeelde boules
Een boule die in strijd met de regels wordt geworpen is ongeldig en alles wat als gevolg daarvan is verplaatst, wordt op zijn oorspronkelijke plaats teruggelegd, mits deze was gemarkeerd.
De tegenstander mag echter de voordeelregel toepassen en de worp alsnog geldig verklaren. De geworpen boule blijft dan geldig, en alles wat als gevolg van de worp is verplaatst, blijft op zijn nieuwe plaats liggen.


Artikel 15 schrijft voor wie wanneer aan de beurt is om een boule te spelen. Als de verkeerde equipe speelt, is dat in strijd met de regels, dus treedt artikel 23 in werking.
Als de benadeelde equipe de voordeelregel niet toepast, wordt alles teruggelegd waar het lag (alleen als het was gemarkeerd: wat niet was gemarkeerd mag ook niet worden teruggelegd). Bovendien wordt de onterecht geworpen boule uit het spel gehaald. Deze ongeldige boule wordt later in de werpronde ook niet meer alsnog geworpen.
Als de voordeelregel wel wordt toegepast, gaat het spel door alsof er niets aan de hand was. De nieuwe situatie bepaalt nu dus wie aan de beurt is om te werpen.

Wat moet je doen als er méér dan één boule ten onrechte is geworpen?
Bijvoorbeeld: een equipe speelt drie boules op rij terwijl zij niet aan de beurt was. Mogen die dan alle drie uit het spel worden gehaald? De reglementencommissie is van mening dat dit niet het geval is. Hoewel artikel 18 het in de laatste alinea heeft over de tegenstander die een boule moet spelen om de voorgaande boule geldig te doen zijn, is de reglementencommissie van mening dat het niet-ingrijpen van de andere equipe deze medeschuldig maakt. Het is rechtvaardig om slechts de laatste onreglementaire boule uit het spel te halen en de overige als geldig te beschouwen. Door niet te protesteren heeft de tegenstander immers impliciet de voordeelregel toegepast.
Overigens gold tussen april 2009 en januari 2011 (in de edities april 2009 en mei 2010 van het internationaal spelreglement petanque) een andere regel. Toen luidde artikel 23:
Artikel 23 Boules gespeeld vanuit de verkeerde werpcirkel
Een boule die wordt geworpen van buiten de cirkel van waaruit het but is uitgeworpen is ongeldig en alles wat als gevolg daarvan is verplaatst, wordt op zijn oorspronkelijke plaats teruggelegd, mits deze was gemarkeerd.
De tegenstander mag echter de voordeelregel toepassen en de worp alsnog geldig verklaren. De geworpen boule blijft dan geldig, en alles wat als gevolg van de worp is verplaatst, blijft op zijn nieuwe plaats liggen.

De reikwijdte van artikel 23 was dus kleiner. Dit leidde tot veel verwarring, omdat er voor (bijvoorbeeld) boules die te vroeg werden geworpen geen spelregel meer bestond. Het Congrès van de Fédération Internationale de Pétanque et Jeu Provençal (FIPJP) heeft, na klachten vanuit verschillende nationale bonden, in oktober 2010 aan deze verwarring een einde gemaakt door de regel van vóór 2009 weer in ere te herstellen.

Leen van Aalsburg
NJBB scheidsrechter 2.

dinsdag 14 december 2010

U moet het zelf weten (8).

Onder deze titel verschijnen er vanaf maart 2009 van mijn hand stukjes in Boel Bluf. Bedoeling daarvan is dat ik in kort bestek wat toelichting geef rond de spel- en gedragsregels bij het jeu de boulen.
Waren mijn eerste twee bijdragen er op gericht om wat zaken te vermelden waarop gelet moet worden alvorens met het spel te beginnen, vanaf bijdrage 3 gaan de zaken over het eigenlijke spel zelf.

Zaken rondom het meten..
Er valt best veel te meten tijdens het boulen. Zowel vooraf als tijdens het spel kunt u als speler of als equipe met metingen en tijdslimieten geconfronteerd worden.
U dient als equipe dan ook in ieder geval de beschikking te hebben over geschikt meetmateriaal (artikel 25).
Wat kan er dan zoal op uw pad komen?
Zoals gezegd veel en het meeste daarvan heb ik al eens in ander verband in mijn voorgaande stukjes de revue laten passeren.

Voor u aan het spel begint.
Als u aan een toernooi deelneemt, heeft u te maken met artikel 31. Hierin staat dat uw equipe geacht wordt aanwezig te zijn bij de bekendmaking van de loting voor het wedstrijdschema. Als uw equipe een kwartier na die bekendmaking nog niet op het terrein aanwezig is, krijgt uw equipe 1 strafpunt, dat aan de tegenstander wordt toegekend. Bij iedere 5 minuten daarna wordt er opnieuw 1 punt toegekend aan uw tegenstander. Ook tijdens het verdere verloop van het toernooi wordt deze sanctie toegepast na elke nieuwe loting en bij hervatting van partijen na een onderbreking.
Als uw equipe het bestaat dit verzuim tot 1 uur te laten oplopen dan volgt uitsluiting van het toernooi.

Maar alles gaat goed en u ontmoet uw tegenstanders voor de eerste partij.
Dan kan het zijn dat u twijfels heeft over het spelmateriaal van uw tegenstander(s).
Artikel 2bis geeft aan dat het uw eigen verantwoordelijkheid is om u er van te vergewissen dat uw tegenstander met deugdelijk en goedgekeurd spelmateriaal aan de wedstrijd begint.
Boules moeten aan een aantal eisen voldoen, maar ik beperk me in dit kader tot de afmetingen.
De diameter van de boules moet liggen tussen ten minste 705 mm en ten hoogste 800 mm.
Voor de duidelijkheid: als u twijfelt aan het materiaal van uw tegenstander bent u volgens dit artikel 2bis dus gewoon gerechtigd dit voor de wedstrijd na te kijken. Op zijn beurt heeft uw tegenstander ook het recht om uw materiaal te beoordelen. Tijdens de wedstrijd zelf is dit niet meer aan de orde en is een eventueel ingediend protest hiertegen zinloos.
Het but heeft tegenwoordig nog maar een toegestane diameter van 30 mm met een tolerantie van 1 mm + of -.

Maten en tijdslimieten die tijdens het spel gelden.
Als het spel begint heeft u direct met afstanden en afmetingen te maken. De diameter van de werpcirkel moet minstens 35 cm en hoogstens 50 cm zijn. De afstand van de werpcirkel tot enig obstakel en de afzetting (dus niet meer de uitlijn sinds 1 augustus 2010) van het terrein moet ten minste 1 meter bedragen. Bij niet-afgebakende terreinen moet de werpcirkel ten minste 2 meter van enige andere in gebruik zijnde werpcirkels komen te liggen.

Goed, u heeft uw werpcirkel getrokken.
Staat u eenmaal daarin om het but te werpen dan geldt er een tijdslimiet van 1 minuut om 3 reglementaire pogingen te doen om het but tussen de 6 meter en de 10 meter te krijgen. Dit is wel exclusief eventuele metingen die verricht moeten worden.
Het eventuele meten van deze laatste afstanden moet gebeuren vanaf de binnenkant van de werpcirkel (het ISP maakt hierbij geen onderscheid tussen getrokken of kunststofcirkels).
Maakt u er een gewoonte van de ligging van het but tijdens het spel altijd te markeren. U voorkomt daarmee een hoop heisa als de ligging van het but om wat voor reden dan ook verstoord wordt. Door de markering is de oorspronkelijke ligging van het but altijd te reconstrueren en anders nooit.

Goed, ook dat is u gelukt.
De eerste boule wordt door uw tegenstander geworpen. Als dit reglementair is gebeurd moet u er rekening mee houden dat, zodra deze boule stil ligt, u slechts 1 minuut tot uw beschikking heeft om uw boule te spelen. Ook weer exclusief eventuele metingen.
Wat kan er zoal nog voor vreemds gebeuren tijdens de partij?
Nou, bijvoorbeeld dat het but tijdens het spel verplaatst wordt naar een andere afstand. De maximale afstand hierin bedraagt 20 meter en de minimale afstand 3 meter. Als dit overschreden wordt dan is het but ongeldig geworden. Let er wel op dat op dat moment de puntentelling van artikel 13 geldt en die luidt:
1) Beide equipes hebben nog boules te spelen: de werpronde eindigt onbeslist.
2) Slechts 1 equipe heeft nog boules te spelen: deze equipe krijgt zoveel punten als zij boules te spelen heeft.
3) Geen van beide equipes heeft nog boules te spelen: de werpronde eindigt onbeslist.
Ditzelfde artikel 13 gaat gelden als het but tijdens de partij zoek raakt en niet binnen 5 minuten wordt gevonden.
Om nog even bij het but te blijven; het but kan tijdens het spel vervormd raken, waardoor de enig
toegestane diameter van 30 mm (met tolerantie van 1 mm + of -) overschreden wordt.
In dat geval moet het but vervangen worden door een goedgekeurd exemplaar.
Ook bij boules kan zoiets gebeuren. Sjac van de Berg is het al diverse malen overkomen dat zijn boule doormidden werd geschoten. In dat geval moet na meting het grootste deel onmiddellijk vervangen worden door een boule van nagenoeg dezelfde afmetingen.

Meten en tellen van de punten
Na een spelronde worden (indien nodig) de punten geteld. Hierbij gaat er nogal eens wat mis.
Als op het oog de situatie duidelijk is en er niet hoeft te worden gemeten kunnen partijen het aantal punten overeenkomen. Maar het moet dan wel duidelijk zijn dat iedereen het met die telling eens is. Wacht daarom tot iedereen, die bij die telling aanwezig dient te zijn, er ook is en neem pas boules weg als iedereen het hier over eens is geworden. Niet eerder. Want boules die weggenomen worden zonder overeenstemming zijn ongeldig (artikel 26).
Als de puntentelling correct is vertaal dit dan naar de nieuwe tussenstand en zeg die luid en duidelijk naar de tegenstander, zodat ook daar overeenstemming over is. En zorg dan dat die stand op het scorebord komt. Houd er rekening mee dat het scorebord een hulpmiddel is. Leidend is wat u samen met uw tegenstander mondeling bent overeengekomen. Daarom is het zo belangrijk dat u de stand luid en duidelijk meedeelt zodat iedereen er weet van heeft. Het komt wel eens voor dat er vergeten wordt de stand op het scorebord direct bij te werken, maar het is een misverstand om te denken dat de score daarop alleenzaligmakend is en later niet alsnog bijgewerkt mag worden. Maar dit wordt wel problematisch als er verder geen enkele andere tussentijdse communicatie plaatsvindt over de stand. U kunt de stand ook bijhouden op een zaktellertje, maar het belangrijkste blijft de mondelinge afstemming de hele wedstrijd door.
Het gebeurt namelijk ook wel eens dat onbedoeld de stand gewist wordt door equipes die op een naastliggende baan komen te spelen en in hun onwetendheid met een blanco scorebord willen beginnen en laat dat nou net die van u zijn. Dan is het prettig dat de stand ook in alle hoofden zit.

Maar vaak is de situatie niet op het oog te beoordelen en moet er gemeten worden.
Artikel 25 is hierin dwingend en zegt dat een meting moet worden uitgevoerd door de equipe die de laatste boule heeft geworpen. De tegenstander heeft het recht tot nameting. En artikel 24 zegt dat het u, om te kunnen meten, toegestaan is boules tussen but en te meten boules tijdelijk weg te nemen. Uiteraard na markering zodat de oorspronkelijke situatie hersteld kan worden.
Als u meet houdt dan rekening met artikel 27 dat zegt dat u het te meten punt verliest zodra u tijdens de meting het but of een van de betwiste boules verplaatst (is niet hetzelfde als bewegen).

Laat dit alles u er niet van weerhouden weer even vrolijk aan een volgende partij te beginnen.
Regelgeving is alleen maar bedoeld om het u en uw tegenstander makkelijk te maken als het even te moeilijk wordt.

Veel speelplezier toegewenst door

Leen van Aalsburg
NJBB scheidsrechter 2.

vrijdag 27 augustus 2010

U moet het zelf weten (7).

Onder deze titel verschijnen er vanaf maart 2009 van mijn hand stukjes in Boel Bluf. Bedoeling daarvan is dat ik in kort bestek wat toelichting geef rond de spel- en gedragsregels bij het jeu de boulen.
Waren mijn eerste twee bijdragen er op gericht om wat zaken te vermelden waarop gelet moet worden alvorens met het spel te beginnen, vanaf bijdrage 3 gaan de zaken over het eigenlijke spel zelf.

Zaken die kunnen gaan spelen na het werpen van de eerste boule.
Vorige keer heb ik behandeld waar op gelet moet worden bij het werpen van de eerste boule. Aangenomen dat u dat reglementair heeft gedaan kan het toch zijn dat uw tegenstander de daarmee ontstane situatie gaat betwisten.
Uw tegenstander kan namelijk vinden dat het but niet binnen de reglementaire speelafstand van 6 tot 10 meter ligt. Wellicht herinnert u zich nog uit mijn vorige stukje dat uw tegenstander, voordat die zijn eerste boule werpt, altijd het recht heeft de oorspronkelijke afstand tussen werpcirkel en but na te meten.
En oorspronkelijk wil zeggen: de afstand tussen het but en de werpcirkel na de reglementaire uitworp van het but. En dus niet de afstand die mogelijk daarna is ontstaan door een eventuele verplaatsing van het but door het spelen van uw eerste boule. Zoals ik al eens eerder heb aangegeven kan er in zo’n geval dan alleen nog bezwaar gemaakt worden als het but van tevoren gemarkeerd was. Alleen dan kunnen namelijk de oorspronkelijke ligging van het but en de speelafstand gereconstrueerd worden.
Houdt u wat dit betreft ook nog het volgende voor ogen.
Als u of uw tegenstander te beroerd zijn geweest om de speelafstand na te meten en u komt desondanks toch samen overeen dat die speelafstand reglementair is, dan is dat een bindende afspraak tussen partijen. Als dan die oorspronkelijke en overeengekomen speelafstand, na het spelen van de eerste boule, alsnog wordt betwist en nagemeten is er duidelijk sprake van onsportief handelen. Daarmee kan de sfeer voor het verdere verloop van de partij grondig verziekt worden en kan een eventueel aanwezige scheidsrechter beter maar in de buurt blijven. Is die er niet, dan bent u tot elkaar veroordeeld.

Wie ligt er eigenlijk op punt en wie moet er nu werpen?
Artikel 15
De eerste boule van de werpronde wordt geworpen door een speler van de equipe die de toss heeft gewonnen of als laatste punten heeft behaald. Daarna werpt steeds de equipe die niet op punt ligt.
Dit lijkt een logische spelregel en is dat in 99 van de 100 gevallen ook. Toch kan het volgende zich voordoen en dan moet u wel weten hoe te handelen. Dit staat ook weliswaar later in artikel 15, maar nogal abstract.
Er staat namelijk het volgende:
Als de eerste boule op niet-toegestaan terrein terechtkomt, moet de tegenstander zijn eerste boule spelen: daarna spelen beiden om de beurt, zolang er geen boule op toegestaan terrein ligt.
Ik zal proberen dit artikelgedeelte op een wat beschrijvende manier te verduidelijken.

Stel u gooit uw eerste boule, maar wel zo ongelukkig dat deze boule uit gaat. Daarmee bent u er dus niet in geslaagd om op punt te komen. Maar hoewel u dus niet op punt ligt, moet nu toch in dit geval uw tegenstander een boule werpen. Duidelijk is dat, als deze boule van de tegenstander op punt komt te liggen, u (of uw team) de volgende boule moet werpen om dit verbeteren. Maar stel nu dat de boule van de tegenstander, in plaats van op punt te komen, slecht wordt geworpen en ook uit gaat. Dan moet u (of uw team) toch weer werpen. Ook deze boule gaat weer uit. Dan is het weer de beurt aan de tegenstander. Beide partijen blijven in deze situatie dus om en om hun boules werpen tot een der teams op punt komt te liggen.
En let u op, want de volgende situatie lijkt weer veel op deze en wordt daar dan ook vaak mee verward.

Voorbeeld; u speelt een prachtige eerste boule en uw tegenstander besluit dat er niks anders op zit dan er een schot op te wagen. Het schot lukt en uw boule gaat uit. Maar de tireerboule van de tegenstander gaat ook uit. Wie moet er dan spelen? Er ligt geen boule meer op het terrein en dus ook niemand op punt. Die situatie lijkt dan ineens op wat er hiervoor is besproken. En in die situatie moest u (of uw team) weer werpen. Maar als u goed heeft opgelet is er wel degelijk een verschil met de eerste situatie. U heeft nu namelijk al op punt gelegen en de tegenstander heeft dan weliswaar met zijn schot uw boule van het terrein geschoten, maar heeft de situatie niet kunnen verbeteren d.w.z. hijzelf is niet op punt komen te liggen. Dus moet nu uw tegenstander opnieuw werpen om op punt zien te komen. En lukt dat niet doordat ook die boule uitgaat, dan moet u weer en om en om, net zolang tot een der teams op punt komt te liggen.

Deze laatste situatie komt in andere vorm wat vaker voor en is dan wat duidelijker herkenbaar, omdat er dan namelijk boules van beide partijen op het terrein liggen. U hebt in zo’n situatie net een boule gespeeld, maar na meting blijkt dat u niet op punt bent komen te liggen, maar precies gelijk met de tegenstander. U bent er dus niet in geslaagd om te verbeteren en dus moet u (of uw team) nogmaals een boule spelen ter verbetering. Lukt deze tweede poging ook niet dan moet in zo’n geval niet u (of uw team) weer werpen, maar uw tegenstander (vooropgesteld dat die nog boules heeft) en dan om en om net zolang tot een der teams op punt komt. Als dit uiteindelijk geen der teams lukt eindigt zo’n mène onbeslist.
Eigenlijk geldt voor deze laatste situatieschets artikel 28 punt 3. In dit artikel wordt het onderwerp “Boules op gelijke afstand” geregeld. Maar grappig genoeg (ja, je lacht wat af met die spelregels) sluit deze situatie ook naadloos aan op artikel 15. Kijkt u er maar eens naar. Alvast veel plezier ermee.

Volgende keer behandeling van zaken rondom punten en het meten van allerhande zaken.
Tot dan geldt weer dat u het voorgaande in ieder geval zelf moet weten.

Graag tot de volgende keer

Leen van Aalsburg
NJBB scheidsrechter 2.

donderdag 29 juli 2010

Over bekers en trofeeën.

Zondag 11 juli 2010 was weer zoals vanouds ons jaarlijkse tête-à-tête toernooi en zou er worden gestreden om de eerste prijs en de bijbehorende wisseltrofee. Maar deze editie van het toernooi is memorabel geworden. Dat kwam door de volgende bijzonderheden.
Allereerst natuurlijk de speeldatum.
11 juli 2010 was namelijk ook de dag dat Nederland 's avond de finale moest spelen voor het wereldkampioenschap voetbal. Dit keer was Spanje de tegenstander en wie weet.....zou de gouden Fifa wereldbeker nu eindelijk voor 4 jaar vanuit Zuid-Afrika in het huidige Oranje Vrijstaat komen te staan.
En verder was het een zomerdag met uitzonderlijk hoge temperaturen van ver boven de dertig graden, die het spelen in de middag eigenlijk onmogelijk maakten. Sommigen kregen het dan ook overdag al Spaans benauwd en 's avonds zou dat alleen nog maar erger worden voor de buis.

Maar er was nog meer bijzonders aan deze dag. Zoals u wellicht weet is er aan dit toernooi sinds jaar en dag een wisseltrofee verbonden. In 1993 voor de eerste keer uitgereikt en in gebruik tot op deze zondag. Gebruikelijk bij bekers en trofeeën is dat de meningen over het uiterlijk ervan nogal uiteen kunnen lopen. Ook deze trofee heeft altijd bijzonder veel stof tot discussie gegeven. Hij houdt een beetje het midden tussen de maquette van een oude Griekse tempel en een klassiek koffietafeltje.
En zoals altijd waren de mensen die hun afkeuring erover uitspraken meestal degenen die hem nooit hadden gewonnen. Vorig jaar had Ruud van Hintum de trofee nog trots in ontvangst genomen en volgens goed gebruik deed Ruud nu weer mee en leverde de wisseltrofee voor deze editie weer in. Bij Ruud had de trofee kennelijk niet op een prominente plaats in huis gestaan gezien de laag stof die bij inlevering op het kleinood zat en Maria van Heumen prompt een hoestbui bezorgde. Maar dit terzijde.



In het jaar 2000 werd onze vereniging twee nieuwe leden rijker. De meesten onder u kennen ze wel; Arie van Lieverloo en Tonnie van Buren. Net voor het tête-à-tête toernooi waren ze allebei jarig geweest, een dag na elkaar. En omdat ze nogal wat familie hebben, vieren ze hun verjaardag op dezelfde dag. Zo ook dit jaar, niks bijzonders maar toch speciaal, omdat Arie de 7 kruisjes had gehaald. En hoe ouder hoe gekker, maar ook hoe moeilijker het wordt om nog wat te verzinnen voor je verjaardag, Arie en Tonnie niet uitgezonderd. Maar dochter Petra, die 10 jaar geleden beiden al aan het boulen had gekregen, wist toch nog iets speciaals voor ze te verzinnen. Na geheim overleg met het bestuur werden Arie en Tonnie op hun verjaardagsfeest blij verrast met een heuse beker. Maar uiteindelijk niet bestemd voor henzelf, maar voor de club.



Kort gezegd komt het erop neer dat de oude wisseltrofee voor het tête-à-tête toernooi na 17 jaar trouwe dienst ingewisseld is. En zoals gebruikelijk in de sponsorwereld is de nieuwe beker vernoemd naar de beide weldoeners. U raadt het al, het is de Aritonbeker geworden.
De club kreeg deze mooie (of heeft u al weer bedenkingen) wisselbeker aangeboden bij het begin van het tête-à-tête toernooi.
Als club zijn we dus op 11 juli een heuse beker met grote oren rijker geworden. Wie wil die nou niet winnen.
Ja, wij allemaal wel, maar bekers winnen is niet voor iedereen weggelegd.


Ruud van Hintum bleek aan het eind van de toernooidag ook dit jaar opnieuw de grote winnaar en sleepte de eerste prijs en de nieuwe wisselbeker in de wacht.
Later die avond zou blijken dat Boules de Boeuf een nieuwe wisselbeker rijker was geworden en voetbalminnend Nederland voor de derde keer een illusie armer.

dinsdag 15 juni 2010

U moet het zelf weten (6).

Onder deze titel verschijnen er vanaf maart 2009 van mijn hand stukjes in Boel Bluf. Bedoeling daarvan is dat ik in kort bestek wat toelichting geef rond de spel- en gedragsregels bij het jeu de boulen.
Waren mijn eerste twee bijdragen er op gericht om wat zaken te vermelden waarop gelet moet worden alvorens met het eigenlijke spel te beginnen, vanaf bijdrage 3 gaan de zaken over het eigenlijke spel.

Het werpen van de eerste boule.
Vorige keer heb ik de wetenswaardigheden rondom het but afgesloten en nu zijn we aangeland bij het werpen van de eerste boule.
Let om te beginnen op uw toegestane speeltijd om uw boule te werpen. Die bedraagt precies 1 minuut vanaf het moment dat het but is uitgeworpen (Artikel 20). Dat is uw deel om op te letten. Gaan we vervolgens kijken hoe de omgeving zich ondertussen moet gedragen als u bezig bent om te werpen. Met de nadruk op moet.
Artikel 16 is hier namelijk dwingend in. Toeschouwers en andere spelers moeten stil zijn.
Tegenstanders mogen niet lopen, gebaren of iets anders doen dat de speler af zou kunnen leiden. Verder moeten uw tegenstanders zich ophouden voorbij het but of achter u. In beide gevallen zijwaarts van de speelrichting en bovendien op ten minste 2m afstand van but of speler.
Zoals met de meeste regels geldt bij overtreding van deze regel dat, na een officiële waarschuwing van de scheidsrechter, volharding in zulk gedrag tot diskwalificatie kan leiden.

Net zoals dat bij het but geldt, is het bij het werpen van de boule zaak om dit reglementair te doen. Logisch zou je zeggen. Maar kijkt u voor de lol (of ergernis) maar eens kritisch naar uw eigen partij of naar een andere partij en verbaas u hoeveel worpen er niet-reglementair uitgevoerd worden. Want……….er is artikel 6.
U dient om te beginnen met beide voeten geheel binnen de werpcirkel te staan. En binnen betekent binnen en dus geen voet half of geheel over de cirkelrand. Je ziet nogal eens gebeuren dat, al naar gelang de spelsituatie moeilijker wordt, degene die aan beurt is in de cirkel gaat verschuiven naar de kant waar de te werpen boule het meeste kans van slagen heeft. Maar vaak zodanig dat de cirkel gedeeltelijk of grotendeels wordt overschreden. Als tegenstander dient u dan direct protest aan te tekenen. Daar is niks mee en u kunt dat beter op dat moment dan doen dan achteraf, want dan is het kwaad voor uw team al geschied en terugdraaien gaat meestal niet meer.
Goed; binnen de werpcirkel staan dus en blijven staan. Want u moet tijdens de uitvoering van uw worp met beide voeten contact met de grond blijven houden tot het moment dat uw boule de grond raakt. Kijkt u voor de lol (of ergernis) wederom maar weer eens hoe vaak met deze regel letterlijk voetje wordt gelicht. Die uitdrukking zou zo maar uit de boulesport kunnen komen. Er zijn nogal wat spelers die met name bij een ver schot op 1 been komen te balanceren. Bij aanwezige arbitrage zouden deze gespeelde boules als ongeldige boules aangemerkt worden! En nogmaals, u kunt dit soort onreglementaire praktijken zelf aankaarten bij uw tegenstander en bij problemen direct de scheidsrechter verwittigen.

Aangenomen dat u uw boule uiteindelijk correct werpt, kan het voorkomen dat die boule onderweg wordt tegengehouden of van richting wordt veranderd door een toeschouwer of door de scheidsrechter (Artikel 19). In dat geval blijft hij liggen op zijn nieuwe plaats. Maar het wordt anders als uw boule wordt tegengehouden of opzettelijk van richting veranderd door een van uw eigen teamleden. In dat geval is uw geworpen boule ongeldig en wordt dus uit het spel genomen.
Maar het kan ook gebeuren dat uw geplaatste (=gepointeerde) boule wordt tegengehouden of opzettelijk van richting wordt veranderd door een tegenstander. Dan mag u de boule opnieuw werpen of hem laten liggen op zijn nieuwe plaats. U moet echter opnieuw werpen in geval uw boule tijdens de worp is tegengehouden of uit koers geraakt door een boule of een but uit een andere partij, door een dier of door enig bewegend voorwerp (Artikel 15).

Tot slot nog het geval dat u niet in de gaten heeft dat u met een verkeerde boule werpt (Artikel 22).
Als u met de boule van een ander werpt, krijgt u een officiële waarschuwing. De geworpen boule blijft niettemin geldig, maar wordt, indien nodig na meting, onmiddellijk vervangen door uw eigen boule. Als u dit huzarenstukje in de loop van de partij herhaalt wordt het anders. De door u gespeelde boule wordt dan ongeldig verklaard en alles wat als gevolg daarvan is verplaatst wordt op zijn oorspronkelijke plaats teruggelegd.
Dat is namelijk de volgende sanctie uit artikel 34 bij overtreding van de spelregels. Bent u echt onverbeterlijk in uw gedrag kijkt u dan eens goed naar dit artikel 34 om te zien wat u uzelf en uw team uiteindelijk gaat aandoen.

Volgende keer behandeling van zaken in de loop van de verdere partijontwikkeling.
Tot dan geldt weer dat u het voorgaande in ieder geval zelf moet weten.

Graag tot de volgende keer.

Leen van Aalsburg
NJBB scheidsrechter 2.

donderdag 1 april 2010

U moet het zelf weten (5)

Onder deze titel verschijnen er vanaf maart 2009 van mijn hand stukjes in Boel Bluf. Bedoeling daarvan is dat ik in kort bestek wat toelichting geef rond de spel- en gedragsregels bij het jeu de boulen.
Waren mijn eerste twee bijdragen er op gericht om wat zaken te vermelden waarop gelet moet worden alvorens met het eigenlijke spel te beginnen, vanaf bijdrage 3 gaan de zaken over het eigenlijke spel.

Ongeldig uitwerpen van het but.
Vorige keer heb ik beloofd nog even door te gaan over wat er verder mis kan gaan bij het uitwerpen van het but. Zoals u zich ongetwijfeld herinnert heeft u 3 pogingen (binnen 1 minuut!!!) tot uw beschikking om het but reglementair uit te werpen.
Maar nu kan het zijn dat tijdens het uitgooien het but wordt tegengehouden.
Artikel 8 geeft daarvoor aan dat als dit gebeurt door de scheidsrechter, een toeschouwer, een speler, een dier of enig bewegend voorwerp, het but dan opnieuw moet worden uitgeworpen. Die nieuwe poging telt dan niet mee voor het aantal van drie waarop de equipe recht heeft.

Ongeldig worden van het but.
Nadat het but dan eindelijk reglementair is uitgeworpen kan het weer ongeldig worden in een zestal gevallen.
Artikel 9 zegt over in werking tredende ongeldigheid:
1) Als het but tijdens de werpronde wordt verplaatst naar niet-toegestaan terrein, zelfs als het daarna weer op toegestaan terrein terugkomt. Als het but op de uitlijn ligt is het nog steeds geldig. Net als voor een boule geldt dat uit (=ongeldig) pas aan de orde is als recht van boven gezien de uitlijn geheel is gepasseerd. Zolang dit niet het geval is is de ligging geldig. Ik zie nogal eens gevallen waarbij men boules van de tegenstander te vlot verwijderd bij de uitlijn. Dit vraagt om conflicten. Roept u in zo’n geval eerst de tegenstander erbij om ook deze het er over eens te laten zijn dat de uitlijn al dan niet gepasseerd is. In geval van twijfel direct de scheidsrechter roepen. Een boule die dan nog geldig blijkt te zijn ligt kritisch t.o.v. de uitlijn. Behandelt u die ligging dan ook als zodanig en markeer zo’n boule onmiddellijk voor het verdere verloop van het spel. Een aparte situatie is bv. ook een plas water waarin het but vrij drijft. Dit wordt beschouwd als niet-toegestaan terrrein.
2) Als het but verplaatst is, en vanuit de werpcirkel niet meer zichtbaar is zoals in artikel 7 beschreven is. Dat is een situatie die niet veel voorkomt zoals wij hier boulen. Het kan wel eens voorkomen als u op terrein speelt waar bv. bomen in het speelveld staan.
3) Als het but wordt verplaatst naar meer dan 20 meter van de werpcirkel (voor senioren en junioren) of naar minder dan 3 meter van de werpcirkel.
4) Als bij afgebakende terreinen het but een onmiddellijk naastgelegen terrein geheel heeft overschreden.
5) Als het but verplaatst en zoek is en niet binnen 5 minuten wordt gevonden.
6) Als zich niet-toegestaan terrein bevindt tussen de werpcirkel en het but.


Puntentelling bij ongeldig geworden but.
Houdt u in aansluiting daarop rekening met artikel 13 dat aangeeft dat als het but ongeldig geworden is zoals in bovenstaande gevallen, de puntentelling als volgt verloopt:
1) Beide equipes hebben nog boules te spelen: de werpronde eindigt onbeslist.
2) Slechts 1 equipe heeft nog boules te spelen: deze equipe krijgt zoveel punten als zij boules te spelen heeft.
3) Geen van beide equipes heeft nog boules te spelen: de werpronde eindigt onbeslist.


Omgaan met het terrein
Artikel 10
Dit artikel geeft toelichting op hoe men met het terrein om moet gaan. Wat men aan het terrein mag veranderen is eigenlijk niets. Het is spelers namelijk verboden een klein obstakel dat zich op het terrein bevindt te verwijderen, te verplaatsen, in de grond te drukken of plat te stampen. Alleen de speler die het but gaat uitwerpen, mag de plek onderzoeken waar hij zijn boule wil laten neerkomen, door daar ten hoogste 3 keer met zijn boule op te kloppen. Bovendien mag een speler van de equipe die aan de beurt is, 1 inslag van een eerder gespeelde boule dichtmaken. Spelers die zich hier niet aan houden riskeren de sancties uit artikel 34.
Als ik soms zie wat spelers allemaal doen aan het terrein als ze aan de beurt zijn is dat meestal in strijd met artikel 10. Vaak blijken spelers ineens een sleepbeen te hebben, waarbij gerust een terreinstrook van een halve meter wordt geëgaliseerd. Dit soort praktijken zijn dus uitgesloten. Als tegenstander heeft u het volste recht hiertegen te protesteren en bij (herhaalde) problemen de scheidsrechter te verwittigen.

Er is ook nog een artikel 10 bis.
Artikel 10 bis is voor het uitzonderlijke geval dat het but moet worden vervangen tijdens een partij.
Dit kan slechts in de volgende gevallen.
1) Als het but zoek is en niet binnen 5 minuten kan worden gevonden (zie ook mijn eerdere toelichting op artikel 9).
2) Als het but in stukken breekt. In dat geval bepaalt het grootste stuk de ligging. Als er in de werpronde nog boules gespeeld moeten worden, wordt het but – indien nodig na meting- onmiddellijk vervangen door een ander but. Dit artikel geldt ook voor in stukken gevallen boules. Hierbij geldt dezelfde vervangingsregel, zij het dat de vervangende boule (nagenoeg) dezelfde afmeting moet hebben als de defecte en dat de betreffende speler in de volgende werpronde de hele set boules mag vervangen.

Verborgen of verplaatst but.
Het kan voorkomen dat als er buiten gespeeld wordt het but wordt bedekt door een boomblad of papiertje. In dat geval wordt dat verwijderd. Ook kan de wind vervelend zijn en het but verplaatsen of kan de helling van het terrein oorzaak zijn dat het but verplaatst. In dat geval wordt het but teruggelegd op zijn oorspronkelijke plaats. Houdt u er echter rekening mee dat dit alleen kan (jawel daar is ie weer) als het but gemarkeerd was!!!
Hetzelfde geldt bij het per ongeluk verplaatsen van het but door de scheidsrechter, een speler, een toeschouwer, een boule of een but uit een andere partij, een dier of enig bewegend voorwerp.
Protesten met betrekking tot niet-gemarkeerde buts (en boules) worden niet in overweging genomen

Tegengehouden but.
In artikel 14 wordt geregeld wat er moet gebeuren als het but, na te zijn weggeschoten, wordt tegengehouden.
Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen zeg maar neutrale- en niet-neutrale omstanders.
1) Wordt het but tegengehouden door een toeschouwer of de scheidsrechter of van richting veranderd, blijft het liggen waar het tot stilstand komt.
2) Wordt het but tegengehouden door een speler die zich bevindt op toegestaan terrein dan heeft zijn tegenstander de keuze uit de volgende mogelijkheden:
a) Het but laten liggen op zijn nieuwe plaats
b) Het but terug te leggen op zijn oorspronkelijke plaats
c) Het but neer te leggen in het verlengde van de lijn van zijn oorspronkelijke naar zijn nieuwe plaats, op ten hoogste 20 meter afstand van de werpcirkel.
Om uit b) of c) te kunnen kiezen moest het but gemarkeerd zijn. Als dat niet het geval was blijft het but op zijn nieuw plaats liggen.

Dat was het zo’n beetje wat u aan verwikkelingen kunt aantreffen rond het but. Niet weinig dus. Volgende keer komen de zaken rond het werpen van boules aan bod.
Tot dan geldt weer dat u het voorgaande in ieder geval zelf moet weten.

Graag tot de volgende keer.

Leen van Aalsburg
NJBB scheidsrechter 2.

vrijdag 1 januari 2010

U moet het zelf weten (4).

U moet het zelf weten (4).

Onder deze titel verschijnen er vanaf maart 2009 van mijn hand stukjes in Boel Bluf. Bedoeling daarvan is dat ik in kort bestek wat toelichting geef rond de spel- en gedragsregels bij het jeu de boulen.
Waren mijn eerste twee bijdragen er op gericht om wat zaken te vermelden waarop gelet moet worden alvorens met het eigenlijke spel te beginnen, vanaf bijdrage 3 gaan de zaken over het eigenlijke spel.

Voor het werpen van de eerste boule.
Vorige keer ben ik geëindigd bij het uitwerpen van het but. Speltactisch (ik spring regelmatig over van speltechnisch naar speltactisch) vermeldde ik toen al dat het uitwerpen gedaan moet worden door degene die daarmee de ideale speelafstand voor zijn team kan realiseren.
Stel dat uw team optimaal presteert op de uiterste toegestane speelafstanden van respectievelijk 6 meter of 10 meter. Dan speelt uw team dus als het ware op het randje van wat is toegestaan.
Daarmee is de kans op conflictsituaties ook groot. Veelal te voorkomen door de spelregels te kennen.
We nemen nu eens aan dat uw team het beste speelt op 6 meter. U heeft de toss gewonnen en betreedt de baan. Normaliter begint iedereen braaf aan het begin of eind van de baan.
Waarom is de vraag?

Artikel 6 vermeldt dat u de plaats mag kiezen waar wordt begonnen. Dit geeft u de kans om bij de eerste speelronde het speelveld zo kort of lang te maken als u wilt. Als u de baan eerst op en neer loopt kunt u bijvoorbeeld ontdekken dat er een zeer vervelend stuk in zit dat uw pointeur wel eens kon opbreken bij zijn eerste boule. Het staat u dan vrij te beginnen op een plaats waarbij u geen last hebt van die plek mits u uw geliefde 6 meter beginafstand maar kan realiseren. Het is een misverstand om te denken dat u het but uit moet gooien op een plek waarbij alle toegestane speelafstanden gehaald moeten kunnen worden. Op die manier kunt u voordeel halen uit het feit dat u de toss hebt gewonnen en dus mag bepalen hoe en waar er gespeeld wordt. Maak daar dan ook gebruik van en wijk eens af van het platgetreden pad (en de uitgesleten werpputten aan het begin of einde van het terrein). Bekommer u niet om uw tegenstander. Die krijgt eventueel weer een kans in de volgende speelronde of in geval het u niet lukt om het but in drie pogingen reglementair uit te gooien. Dan kan de tegenstander besluiten om de werpcirkel achterwaarts te verplaatsen tot een afstand die het toelaat om de maximale speelafstand van 10 meter te halen. Maar let wel; ook niet verder dan die afstand van 10 meter!!!

Artikel 8 laat zaken rond een ander hardnekkig twistpunt zien. Dat is altijd weer het gedoe rond het uitgooien van het but waarbij het onzeker is of de 6 meter of 10 meter nu wel of niet gehaald is. Het reglement is hier heel duidelijk in. Het team dat het but uitgooit is in eerste instantie verantwoordelijk om te bepalen of het but op de reglementaire afstand ligt. In geval van twijfel moet dat team eerst zelf meten of de afstand gehaald is. En dan niet met passen maar met echt meten middels een meetlint. Als de afstand niet gehaald is moet aan de tegenstander gevraagd worden of die het er mee eens is of dat die het nog na wil meten. Als u op voorhand toch eigenhandig het but verwijderd zonder toestemming van de tegenstander bent u gewoon in overtreding en verliest u direct het recht om het but überhaupt nog uit te werpen.

Als u na uitwerpen denkt (al dan niet na eigen meting) dat het but toch op de reglementaire afstand ligt en u besluit om de eerste boule te werpen houdt er dan rekening mee dat de tegenstander ook dan nog steeds het recht heeft om de ligging van het but te betwisten. Om welles-nietes-situaties te voorkomen is het dan ook raadzaam om het but te markeren (door u of uw tegenstander) voor u uw eerste boule werpt. Stel namelijk dat uw team direct een perfecte eerste boule werpt tegen het but aan, waarbij het but wat wordt verplaatst. Alleen door het feit dat het but gemarkeerd is kan de oorspronkelijke situatie gereconstrueerd worden en nagemeten worden.

Heeft de tegenstander echter besloten ook een boule te werpen dan wordt het but geacht geldig te liggen en wordt er geen protest tegen de ligging meer in overweging genomen.

Nog even over het meten van de juiste afstand. Niet meten met passen dus maar met meten middels een meetlint. Denk er aan dat er gemeten moet worden vanaf de binnenkant van de werpcirkel tot aan de (dichtstbijzijnde) buitenkant van het but. Eigenlijk ook wel zo logisch, want u moet zich bij het werpen (met beide voeten) ook binnen de werpcirkel bevinden.
Opmerkzame lezertjes zullen zich misschien de verhandelingen herinneren van de NJBB reglementencommissie in mijn vorige bijdrage. Nog even terug dan en let hierbij op de datum:
“REGLEMENTENCOMMISSIE NJBB.
De reglementencommissie, in vergadering bijeen op 15 maart 2008, heeft de volgende
uitspraken gedaan……….
Ditmaal heeft de commissie zich uitgesproken over het meten van de afstand van de cirkel tot but en boules en over de grootte van de cirkel.
De reglementencommissie heeft, in overleg met de internationale scheidsrechterscommissie,
bepaald dat bij kunststof cirkels vanuit de binnenrand van de cirkel moet worden gemeten,
terwijl bij getrokken cirkels hiervoor de buitenrand dient te worden gebruikt (dit laatste is dus
onveranderd)….………”
Maar niets is zo veranderlijk als een mens en daarmee ook zijn reglementen. Per 1 april 2009 is namelijk het nieuwe Internationale Spelreglement Petanque van kracht geworden en daarin wordt nu gezegd dat er bij getrokken cirkels (en kunststofcirkels) vanaf de binnenkant moet worden gemeten.

Houdt er ten slotte rekening mee dat de toegestane tijd voor het uitvoeren van de drie worpen van het but (buiten eventuele metingen) ten hoogste 1 minuut bedraagt.

Volgende keer nog meer toelichting op wat er zoal mis kan gaan bij het van het uitwerpen van but en boule. Tot dan geldt weer dat u het voorgaande in ieder geval zelf moet weten.

Overigens zou het prettig zijn als er eens wat meer leden daadwerkelijk de opleiding tot scheidsrechter of wedstrijdleider zouden willen gaan volgen. De paar mensen in onze club die nu bevoegd zijn worden onevenredig zwaar belast en dat gaat de vereniging vroeg of laat opbreken. Laat het niet zo ver komen en meldt u aan voor zo’n cursus. Het zijn stuk voor stuk leuke en interessante cursussen die ook uw spelkennis alleen maar kunnen verbreden en verdiepen.
Aanmelden kan bij Maria van Heumen.

Graag tot de volgende keer.

Leen van Aalsburg
NJBB scheidsrechter 2.