donderdag 3 september 2009

U moet het zelf weten (3)

Onder deze titel verschijnen er vanaf maart 2009 van mijn hand stukjes in Boel Bluf en op mijn weblog. Bedoeling daarvan is dat ik in kort bestek wat toelichting geef rond de spel- en gedragsregels bij het jeu de boulen.
Waren mijn eerste twee bijdragen er op gericht om wat zaken te vermelden waarop gelet moet worden alvorens met het eigenlijke spel te beginnen, deze en volgende bijdragen gaan over zaken bij het eigenlijke spel.

Rolverdeling.
Normaal gesproken heeft een team van tevoren bepaald wie van de spelers als teamcaptain op zal treden. Deze speler neemt meestal het hele randgebeuren van formaliteiten voor zijn rekening. Voor de wedstrijd (inschrijving, tegenstander zoeken bij toernooi, tossen, bepalen op welk(e soort) terrein er gespeeld gaat worden), tijdens de wedstrijd (te volgen tactiek, metingen uitvoeren, stand bijhouden, contact met scheidsrechter) en na de wedstrijd (doorgeven stand aan en verder contact met de wedstrijdleiding). Wel zo handig en zeker aan te raden, want als iedereen zich tegen iedereen aan gaat bemoeien, kunnen het wel eens (te) lange wedstrijddagen worden.
Natuurlijk kunnen ook andere teamleden delen van deze taken op zich nemen. Dat is aan u en uw team om te bepalen.

De werpcirkel.
Goed, alle formaliteiten zijn vervuld en het spel mag beginnen.
De toss is door uw team gewonnen, het wedstrijdterrein gevonden en uw team mag beginnen met de but uit te gooien. Dat moet gebeuren vanuit een te tekenen of te plaatsen (kunststof) werpcirkel.
Wat is daar nou over te vertellen denkt u misschien, maar dat valt tegen (of mee, net hoe u er tegenaan kijkt).
Het onderwerp werpcirkels is om te beginnen altijd een bron van irritatie en discussie geweest en zal dat voorlopig ook wel blijven.
Voordat u de cirkel tekent of plaatst, dient u zich te vergewissen van de afstand van 1 meter tot de uitlijn en obstakels (tenzij er aanvullende toernooiregels gelden). Ook opletten dat als u op een niet-afgebakend terrein speelt u 2 meter wegblijft van andere in gebruik zijnde werpcirkels.
Voorschrift is verder dat u alle andere werpcirkels in de nabijheid van uw nieuwe werpcirkel dient uit te wissen.
Als u of uw tegenstander (let daar op, u blijft zelf verantwoordelijk voor wat uw tegenstander u voorschotelt) zelf een cirkel tekent is het natuurlijk wel de bedoeling dat de gemaakte figuur in ieder geval de vorm van een cirkel benaderd en gesloten is. De diameter van het geheel mag variëren tussen de 35 en 50 cm. Als er niet met een puntig voorwerp een cirkel wordt getekend is dat vragen om moeilijkheden want dan verliezen genoemde maten natuurlijk hun absolute waarde Eventueel te volgen afstandsmetingen tot de but, achterlijn, obstakels geven direct problemen, want waar begint de getekende cirkel? Die kan dan zomaar 5 of meer cm variëren Ook constateren of iemand wel of niet in de cirkel staat bij zijn worp wordt daarmee twijfelachtig.
Om dat gedoe te ondervangen raken kunststofcirkels tegenwoordig steeds meer in gebruik.
Het kan dus zijn dat u nu of in de nabije toekomst komt te spelen op een toernooi, waarvan de organisator het gebruik van kunststofcirkels verplicht stelt. En dat is geoorloofd mits deze cirkels dan ook beschikbaar worden gesteld. U hoeft dus niet zelf op pad met een kunststofcirkel in de tas.
Deze cirkels zijn ook niet zaligmakend, want hun verschijningsvorm gaf al direct aanleiding tot discussie en dus is daar weer aparte regelgeving voor nodig gebleken. Hieronder kunt u genieten van wat daarover tot nu is geregeld.

REGLEMENTENCOMMISSIE NJBB.
De reglementencommissie, in vergadering bijeen op 15 maart 2008, heeft de volgende
uitspraken gedaan.
De reglementencommissie heeft enkele besluiten genomen over het gebruik van de kunststof
cirkel. Zij had hierover van verscheidene personen en commissies vragen ontvangen.
Zoals u in Informatiebulletin 392 al kon lezen, heeft de reglementencommissie bepaald dat het
de exploitant van een locatie is toegestaan het gebruik van kunststof cirkels verplicht te stellen,
mits hij deze cirkels zelf beschikbaar stelt. Ditmaal heeft de commissie zich uitgesproken over
het meten van de afstand van de cirkel tot but en boules en over de grootte van de cirkel.
De reglementencommissie heeft, in overleg met de internationale scheidsrechterscommissie,
bepaald dat bij kunststof cirkels vanuit de binnenrand van de cirkel moet worden gemeten,
terwijl bij getrokken cirkels hiervoor de buitenrand dient te worden gebruikt (dit laatste is dus
onveranderd).
De reglementencommissie heeft daarnaast geconstateerd dat de diameter van de kunststof
cirkel (ook die van cirkels van „officiële” fabrikanten) nogal eens afwijkt van de in het
internationaal spelreglement petanque voorgeschreven maat van 50cm. Zij heeft daarom de
tolerantie bij de diameter van de kuststof cirkel bepaald op 3cm naar boven of naar onder. De
binnendiameter van de cirkel dient zich hiermee tussen de 47cm en 53cm te bevinden.

We zijn nu op het punt aangeland dat de but mag worden uitgeworpen.
U weet ongetwijfeld dat degene die dat doet niet degene hoeft te zijn die ook de eerste boule speelt. Het is meestal degene die weet op welke afstand het team het beste speelt. En later in de wedstrijd wordt duidelijk met welke afstand de tegenstander de meeste moeite heeft en kan daarnaar gehandeld worden. Het moet dus wel iemand zijn die de but dan ook op alle gewenste afstanden kan uitgooien. Dat is wel een vakdiscipline apart.

Volgende keer wat verduidelijking rond zaken waar u op moet letten als de eerste boule wordt geworpen. Ook nu geldt dat u tot dan het voorgaande in ieder geval zelf moet weten.

Graag tot de volgende keer.

Leen van Aalsburg
NJBB scheidsrechter 2.

vrijdag 26 juni 2009

U moet het zelf weten (2)

U moet het zelf weten (2).

Onder deze titel verschijnen er van mijn hand de komende tijd stukjes die u ook in ons clubblad Boel Bluf terug kunt vinden. Bedoeling daarvan is dat ik in kort bestek wat toelichting geef rond de spel- en gedragsregels bij het jeu de boulen.

In mijn eerste stukje heb ik het gehad over eigen verantwoordelijkheid t.a.v. uw eigen en andermans speelmateriaal (deugdelijke, d.w.z. goedgekeurde boules en buts).
Na de publicatie hiervan presteerden enkele van onze leden (nee, geen namen) het toch weer om met recreatieboules te gaan spelen op een bondstoernooi. Inmiddels zijn ook deze leden nu “bekeerd” en voorzien van goedgekeurd materiaal. Ik zal de ontstane situatie met dat ondeugdelijke materiaal tijdens dat toernooi schetsen in relatie tot het spelreglement.
Eerst nog even herhalen wat ik hierover vorige keer schreef.
U en uw tegenstander mogen voor en tijdens de wedstrijd altijd elkaars speelmateriaal beoordelen. Daar is niks mis mee. Het is in ieders sportieve belang dat er gespeeld wordt met deugdelijk, goedgekeurd en gestandaardiseerd materiaal. Nog even dit. Als u bij de beoordeling van andermans materiaal verschillende goedgekeurde boules tegenkomt bij een en dezelfde speler; dat kan en dat mag. Het is dus mogelijk dat iemand uit een doublette met 3 verschillende boules speelt. Of het praktisch is is nog maar de vraag, maar het is toegestaan.
Goed, terug naar dat toernooi. Ons team speelde dus naar bleek met recreatieboules tegen een team dat als gelouterd mag worden beschouwd. Gaandeweg de tweede werpronde kregen de tegenstanders door dat de boules van ons team niet deugden en begonnen te mopperen dat ze op die manier benadeeld werden. Echter, het reglement is hier heel duidelijk in.
Als u al problemen hebt met de deugdelijkheid van de boules van uw tegenstander dan moet u uw protest voor aanvang van de wedstrijd indienen (art. 2 bis). Kijkt u dus bijvoorbeeld tijdens het ingooien voor de wedstrijd naar het materiaal van uw tegenstanders en vraag bij twijfel of u de boules wat beter mag bekijken. De tegenstander moet u daartoe in de gelegenheid stellen. Zo niet meldt u dan direct bij de scheidsrechter. Ga er dus niet vanuit dat uw tegenstander wel met goed materiaal aan de start verschijnt, daarvoor lopen er te veel onwetende boulers rond. Ook in onze club weten veel spelers niet wat bv. een categorie 3 toernooi inhoudt. Groot is vaak de verbazing dat er dan tegenstanders van buiten meedoen en dat er 5 voorgelote partijen moeten worden gespeeld.

Ook t.a.v. de but staat nu vast waar u in het vervolg (vanaf 1 april jl.) mee mag spelen.
Buts moeten van hout zijn en mogen op allerlei manieren beschilderd zijn, maar niet met een magneet opgetild kunnen worden. Dwingende voorwaarde is nu geworden dat ze nog slechts een doorsnede van 30 mm ( tolerantie plus of min 1 mm) mogen hebben.
Ook buts van kunststof zijn toegestaan, maar eigenlijk slechts van 1 merk (VMS).

Een ander ding dat ook altijd ter keuring moet worden aangeboden voor aanvang van een toernooiwedstrijd is uw licentie. Net als uw materiaal moet die deugdelijk zijn. Tegenstander en scheidsrechter mogen u vragen deze op hun verzoek te tonen, tenzij de licentie bij de wedstrijdleiding berust.

Tot zover wat zaken die van belang zijn voor u überhaupt gaat spelen.
Volgende keer wat verduidelijking van zaken waar u op moet letten als u met het eigenlijke spel gaat beginnen. Tot zolang moet u het voorgaande in ieder geval zelf weten.

Graag tot de volgende keer.

Leen van Aalsburg
NJBB scheidsrechter 2.

maandag 13 april 2009

Fanny 1 ou Fanny 2, c'est la question.


Fanny. U kent haar ongetwijfeld; onlosmakelijk verbonden met de boulesport. De oorsprong ligt zowel geografisch als in de tijd ver weg ergens in Frankrijk.
In het begin van de vorige eeuw werd er op een speelveld in de buurt van Lyon veel boules gespeeld. Of daar ook al het huidige petanque gespeeld werd, weet ik niet, maar het zou best een aanverwante voorloper geweest kunnen zijn. Een vieze, aan de onderkant van de sociale ladder staande mevrouw Fanny Dubriand (dochter van een winkelier met een kleine winkel) stond veel naar de spelers te kijken. Niet verlegen, en zij legde makkelijk contact met de spelers. Het verhaal gaat dat zij zich liet betalen om een verliezer met 13-0 haar achterwerk te laten zien, tot grote hilariteit van de winnaars natuurlijk. Haar achterwerk werd toen trouwens nog niet gekust, daar was zij eigenlijk veel te vies voor.

Later werd dit toch niet helemaal chic geacht, al vonden veel spelers en mensen met invloed het toch wel iets hebben. Omdat Fanny niet altijd beschikbaar of in de buurt was hadden zij bedacht dat haar achterwerk maar voor het nageslacht moest worden bewaard. Daarom werd er een houten beeldje van gemaakt, met 2 deurtjes ervoor (preuts als men was in die tijd). Pas toen ontstond de traditie van het kussen van de Fanny, alleen toegestaan voor de verliezers en wel met 13-0!!.

Heden ten dage kom je Fanny in allerlei vormen en maten tegen bij jeu de boulesverenigingen en dus ook bij ons. Wij hebben kort na de ingebruikname van de nieuwe hal de beschikking gekregen over een driedimensionale Fanny met rokje en al. Destijds een coproductie van Cor van Hoof en Willy van Sambeek. En nu is er dan ook een platte(=tweedimensionale) versie verschenen. En deze heeft ook geen rokje meer, maar wel doek, die op termijn de eerste Fanny moet gaan vervangen en doen vergeten. Ach, u begrijpt het wel, het is het zoveelste meesterwerk voor de club van de hand van Martin Strijbosch. Het doek heeft een prominent en strategisch plaatsje gekregen in het midden van de speelhal (toeval of niet, maar het hangt recht tegenover het AED apparaat) en de eerste bezoekjes zijn reeds afgelegd door diverse teams. Maar, en nu komt het, op het moment dat teams bij deze nieuwe Fanny aankomen ziet men aarzeling bij de slachtoffers optreden. Want ja, wat moet je nu doen? Uiteindelijke bedoeling van de Fanny-gang is namelijk om het blote achterwerk te kussen. Maar daar heb je wel houvast voor nodig en dat heb je niet bij de nieuwe. Bloot is het natuurlijk wel, maar het is een plat kunstwerk. Mag het doek aangeraakt worden, houdt de verf het, geeft de verf af, krijg ik geen gedonder met de maker van het werk? Al dat soort vragen weerhouden de Fanny-gangers van verdere acties. En dat is jammer. Want hoe mooi ook, deze Fanny werpt een drempel op om spontaan tot de daad van het kussen over te gaan. En daarmee mist het naar mijn idee zijn doel.
Let wel, ik vind het een mooi werk, maar het hoort thuis in de kantine in een meer stijlvolle omgeving. De Fanny voor het echte doewerk hoort in de hal en dat mag van mij de oude Fanny zijn en blijven.
Ik ben benieuwd hoe de overige leden over dit vreselijke dilemma denken.
Reageer a.u.b. op dit stukje, want voor u het weet staat u na 0-13 voor Fanny 1 of Fanny 2 en dan moet u zeker reageren.

zaterdag 21 maart 2009

U moet het zelf weten (1)

Inleiding
Onder deze titel kunt u van mij de komende tijd stukjes in ons clubblad Boel Bluf en op deze weblog verwachten. Bedoeling is dat ik in kort bestek wat toelichting ga geven rond de spel- en gedragsregels bij het jeu de boulen.

Deze materie sluit dan weer mooi aan op de baantrainingen die in april gaan beginnen en die u hopelijk ook gaat volgen. Die zijn in het bijzonder bedoeld om uw speltechnische en tactische vaardigheden te verbeteren of aan te scherpen.
Deze stukjes zijn vooral bedoeld om u ervoor te behoeden dat u door onwetendheid op theoretisch gebied punten zou laten liggen of af zou moeten staan of in het ergste geval scheidsrechterlijke sancties moet ondergaan.

Zoals u weet heeft alles zijn oorsprong. Ook in het geval van de spel- en gedragsregels van petanque. Aangezien wij met onze club zijn aangesloten bij de NJBB en onze nationale bond weer bij een internationale federatie van bonden (=FIPJP) wordt er binnen alle daarbij aangesloten landen in de regel gespeeld met het zogenaamde ISP, dat staat voor Internationaal Spel Reglement.
Normaal gesproken is dit reglement de basis van de regels waar u zich aan heeft te houden bij het spelen van ons geliefde spelletje. Er kunnen echter door omstandigheden uitzonderingen zijn. U moet dan bijvoorbeeld denken aan bondsverenigingen met een kleine accommodatie, die vaak met een zeer beperkte speelruimte kampen. Om toch te kunnen spelen kan dan door het bonds- of afdelingsbestuur dispensatie verleend worden op een of meerdere punten. Maar de regel is en blijft altijd de basis aan spel-en gedragsregels van het ISP.
Het is dus zaak dat u dit reglement kent.
U moet het zelf weten. Punt.
Vandaar ook de titel van mijn stukjes.

Waarom zeg ik dit zo nadrukkelijk.
Wel, om de doodeenvoudige reden dat de spelers, dus zowel u als uw tegenstander, voor een groot deel zelf verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken genoemd in dit reglement.
Erger nog, als u sommige zaken nalaat te doen of te melden bent u zogezegd medeplichtig aan het aangaan van een overtreding van dit reglement en kunt u een scheidsrechterlijke sanctie ontvangen.
Gaat er al een lampje bij u branden? Nee, dan is het zeker zaak het vervolg van mijn stukjes te blijven lezen. Ik zal deze eigen verantwoordelijkheid blijven benadrukken bij de onderwerpen die de revue zullen passeren.

Zoals gezegd wordt het ISP vastgesteld door het FIPJP congres. Dat is in november 2008 weer gehouden en daarin zijn een aantal veranderingen vastgesteld voor het nu bestaande spelreglement. Als het allemaal loopt zoals het zou moeten lopen gaan deze aangepaste regels voor ons gelden zodra de Nederlandse vertaling uit het Frans gereed is. De streefdatum is 1 april. Houdt u om te beginnen deze datum in de gaten, zodat u niet verrast wordt door enkele belangrijke aanpassingen van het ISP. Ik ga nu niet expliciet in op deze aanpassingen. U hebt ze kunnen lezen of kunt ze nog lezen op blz. 16/17 van het laatste (februari)nummer van ons bondsblad petanQue. Wel zal ik bij de desbetreffende onderwerpen de komende veranderingen t.o.v. de huidige regels vermelden.

Materiaal waar officieel mee gespeeld mag worden.

Boules.
Ballen van metaal, die een diameter van ten minste 705 en ten hoogste 800 mm hebben en een gewicht van ten minste 650 en ten hoogste 800 gram. Recreatiesets hebben dat soort kenmerken vaak nog wel, maar om aan officiële wedstrijden deel te kunnen nemen worden er meer eisen aan het materiaal gesteld. Dan mag u slechts spelen met materiaal dat voorkomt op een lijst die door de FIPJP is vastgesteld. Boules die daar op voorkomen hebben een gegraveerd handelsmerk van de fabrikant en verder diverse aanduidingen volgens overeengekomen specificaties van het fabricageproces. Daar kunnen ook de naam en voornaam of initialen van een speler toe behoren.
U moet voor de aardigheid maar eens kijken of uw boules op deze lijst voorkomen. Als u internet heeft kunt u de volgende link eens proberen.
http://home.versatel.nl/leenvanaalsburg/goedgekeurdeboules.PDF
Het mag duidelijk zijn dat er niets valt te controleren als deze kenmerken op uw boules niet (meer) leesbaar zijn. Uw boules zijn op dat moment dan ook afgeschreven en u mag er niet meer mee in officiële wedstrijden uitkomen.
U en uw tegenstander mogen voor en tijdens de wedstrijd altijd elkaars speelmateriaal beoordelen. Daar is niks mis mee. Het is in ieders sportieve belang dat er gespeeld wordt met deugdelijk, goedgekeurd en gestandaardiseerd materiaal. Nog even dit. Als u bij de beoordeling van andermans materiaal verschillende goedgekeurde boules tegenkomt bij een en dezelfde speler; dat kan en dat mag. Het is dus mogelijk dat iemand uit een doublette met 3 verschillende boules speelt. Of het praktisch is is nog maar de vraag, maar het is toegestaan.

Buts
Buts mogen van hout zijn en in alle kleuren geverfd, maar tegenwoordig ook van kunststof. In het laatste geval echter alleen van het merk VMS (ook vermeld op de eerder genoemde FIPJP lijst).
Volgens het huidige reglement moet de diameter van een but ten minste 25mm en ten hoogste 35 mm bedragen. Maar een van de komende veranderingen in het reglement per 1 april laat alleen nog toe dat een but een vaste diameter van 30 mm mag hebben met een maximale tolerantie van 1 mm groter of kleiner. Houdt u daar in ieder geval vast rekening mee als u op het punt staat een pond butjes te gaan kopen.

Tot zover deze eerste bijdrage. U heeft op de weblog de gelegenheid direct inhoudelijk te reageren met vragen of opmerkingen.
Schroom ook niet om de bij u levende vragen op dit gebied aan mij te stellen. Ik zal ze graag naar vermogen beantwoorden. Dat houdt mij ook scherp.
Graag tot de volgende aflevering.

vrijdag 20 februari 2009

Wrok koesteren (1)

Nog maar 1 wedstrijd te gaan en de Afdelings Winter Competitie editie 2008-2009 zit er al weer op. Altijd een leuke wedstrijdenreeks om te doen. Dit jaar met een nieuw samengesteld team/negental meegedaan. Het is dan altijd even afwachten hoe de van te voren samengestelde 3 tripletten in werkelijkheid functioneren. Het moet wel klikken zoals dat heet. Naast de persoonlijke technische mogelijkheden is het ook een kwestie van het karakter van de spelers of het allemaal een beetje gaat lopen. En dan moet het ook nog een keer gezellig zijn en blijven als negental. Je hebt er niks aan als een van de drietallen supersterk is en de andere drietallen niks klaarmaken, dat is voor de onderlinge verhoudingen funest.
En dan rest nog de vraag wat voor tegenstanders en terreinomstandigheden je treft. Elke keer weer anders en verrassend.
In de regel gaat het er in deze competitie gemoedelijk aan toe. Er wordt natuurlijk voor de punten gestreden maar op een faire manier. Omdat er geen echte arbitrage geregeld is/kan worden voor deze serie wordt er van iedereen verwacht dat daar ook naar gehandeld wordt. Maar dat maakt het geheel tegelijkertijd kwetsbaar. Er hoeft maar iemand bij te zijn die kwaaie zin heeft en de sfeer voor 18 deelnemers staat op de tocht, want iedereen speelt uiteindelijk tegen iedereen.
Als ik zelf met mijn team vrij ben ga ik, als het even kan, zaterdags meestal kijken bij een van onze andere deelnemende thuisspelende teams. Zo ook enkele weken geleden. Ik zal verder geen namen noemen. Het gaat om een voorbeeld in het algemeen.
Ik kwam binnen nadat de eerste ronde gespeeld was. Er heerste een merkwaardig sfeertje. Al gauw kreeg ik te horen dat een van de tegenstanders vanaf het begin had geweigerd ook maar iemand van ons team de hand te schudden. Op zich al een unicum.
Gevraagd naar de reden (niet religieus) kon ons team alleen in de herinnering van de uitwedstrijd een maand daarvoor een incident(je) oproepen rond een spelsituatie.
Daarbij had een van het board terugspringende schietbal de op punt liggende bal (niet gemarkeerd!!!) van het andere team verplaatst. Deze bal werd vervolgens teruggelegd door de tegenpartij, wat dus niet kan. Door ons team werd daar dan ook volkomen terecht tegen geprotesteerd, wat vervolgens een verziekte sfeer bij betreffende tegenstander opriep (volkomen onterecht).
De man in kwestie heeft dat vervolgens blijkbaar in wrok omgezet en gekoesterd tot de terugwedstrijd in Oss aan de orde was en dat als argument gebruikt om zijn houding jegens dan maar iedereen van Boules de Boeuf te rechtvaardigen. Sterker nog, gaandeweg de wedstrijdenreeks gaf hij ook nog doodleuk aan in zijn gezicht te zijn gespuugd door een van onze spelers. Ik bedoel maar, heb je Rudi Völler en Frank Rijkaard al als lama's bij het voetbal gehad, wordt dat nu bij het boulen geïntroduceerd. Wat volgt er verder nog: shirtje trekken, de elleboogstoot, het spelen op de enkels (gebeurt overigens wel eens, maar dan toch echt in onschuld)?
Wat moet je nou met iemand die zich zo opstelt?
Heeft u een idee, laat het me weten.
Ik kom er in ieder geval nog eens op terug in relatie tot het wedstrijdreglement.



donderdag 12 februari 2009

U moet het zelf weten (inleiding)

Onder deze titel verschijnen van mijn hand vanaf het aprilnummer 2009 in ons clubblad Boel Bluf stukjes rondom zaken van de (spel)regelgeving bij het boulen. Niet omdat ik alles wel weet, maar inmiddels wel wat weet. Die kennis heb ik me spelenderwijs en gaandeweg de 5 jaar dat ik nu meeloop in deze tak van sport eigen gemaakt. Daarnaast heb ik de bondsopleidingen voor scheidsrechter- en wedstrijdleider niveau 2 gevolgd en mag als zodanig categorie 3 toernooien bij onze eigen club als scheidsrechter leiden en toernooien met 5 voorgelote wedstrijden als wedstrijdleider. Weet u nu wat dat precies inhoudt? Nee, waarschijnlijk. Daarom dus wil ik de komende tijd in ons clubblad hier wat aandacht aan gaan schenken en in ruil daarvoor wat van uw aandacht vragen. Bedoeling van dit alles is om uw kennisniveau wat omhoog te brengen wat betreft de (spel)regelgeving in de boulesport. Hopelijk kent u mijn schrijfstijl inmiddels een beetje. Het zal geen dorre opsomming van zaken worden. Daar waar mogelijk zal ik het met humor proberen te omkleden zodat u er hopelijk nog plezier aan beleven kunt ook.
Integraal wil ik deze stukjes ook op het weblog plaatsen zodat u de mogelijkheid hebt er op te reageren als een en ander onduidelijk is en vragen bij u oproept. Laat wat weten a.u.b., het houdt mij op mijn beurt ook weer scherp.

dinsdag 10 februari 2009

Over handel met voorkennis op de AEX en de AED

Bent u ook een van die ongelukkigen die destijds vrolijk heeft geïnvesteerd in aandelen op de beurs en de boel heeft zien verdampen? Die neergang van ons financiële systeem werd mede veroorzaakt en in gang gezet door een aantal sluwe mannen en vrouwen die door handel met voorkennis aan zelfverrijking gingen doen. Vaak gebeurde zoiets in relatie tot de AEX, de Amsterdam Exchange Index.
Nu kwam nota bene ons onvolprezen bestuur met een cursus zelfverrijking door handel met voorkennis. En dat omdat ons bestuur flink geïnvesteerd had op de AED. Alleen die aankondiging al lokte een dertigtal leden van onze club de afgelopen 2 maandagavonden naar de kantine om hiervan kennis te nemen. En ja, het was zelfverrijking waar het allemaal om begonnen was. Maar daar hield iedere vergelijking met de financiële wereld dan ook meteen op.
Want deze handel stond in het teken van doen en deze zelfverrijking stond in het teken van kennisvermeerdering.
AED staat namelijk in dit geval voor Automatische Externe Defibrillator. Een prachtig apparaat dat bij hartfalen het verschil kan betekenen tussen leven en dood.
Dankzij (volkomen verantwoord) financieel beleid van ons bestuur kon dit apparaat aangeschaft worden en met een begeleidende cursus voor onze clubleden kunnen er nu in voorkomende gevallen in ieder geval reddende handelingen verricht worden tot professionele medische hulp gearriveerd is. Ook ik was cursist en mocht kennis nemen van de basale handelingen die met reanimatie van een slachtoffer van hartfalen gemoeid zijn. Onder de bezielende leiding van het bedrijf JBR, waar de AED werd aangeschaft, werd duidelijk gemaakt waar het bij de combinatie reanimatie- gebruik AED op aan komt. Het werd voor mij en de andere cursisten een eye-opener. Blij dat ik het gedaan heb. Ik heb in ieder geval het gevoel gekregen niet werkeloos meer te hoeven toekijken als zoiets zich voordoet. En bovendien, natuurlijk liever niet, maar ik kan zelf ook slachtoffer zijn en het is dan fijn te weten dat er op de club velen zijn die mij op mijn beurt kunnen redden. Of zijn er overwegende of zelfs gewetensbezwaren? Laat het mij weten, dan kunnen we misschien wat regelen. Ik heb nog wat aandelen.......

vrijdag 30 januari 2009

Eruit gegooid

Als je eruit gegooid wordt bij iets of iemand geeft dat nooit een goed gevoel bij het slachtoffer. Als bouler loop je dat risico bij voortduring. Vroeg of laat gebeurt je dat onherroepelijk. Als de uitsmijter zijn werk helemaal serieus heeft gedaan (0-13) kom je ook nog met Fanny thuis. En dat laatste moet je dan natuurlijk weer kunnen verantwoorden aan je vrouw. Dan kun je beter met (de) Bob thuiskomen. Geeft ook een kater, maar dan heb je hoogstwaarschijnlijk vooraf nog plezier gehad. Hoe weinig je je er misschien dan ook van kan herinneren.
En eruit gegooid werd Boules de Boeuf dan ook met beide teams die deelnamen aan de AfdelingsVoorrondenVerenigingsKampioenschap (A.V.V.K.) 2009 van Afdeling 5. Onze beide teams sneuvelden tegen hetzelfde team van 't Dupke uit St. Michielsgestel.
Deze wedstrijdreeks van de afdeling is een mooie graadmeter om te kijken hoe je er als vereniging voorstaat in sportief (lees competitief) opzicht t.o.v. van andere verenigingen binnen de afdeling.
Binnen onze vereniging heeft het recreatieve aspect altijd een grote plaats ingenomen. Enkele uitzonderingen daargelaten heeft het serieus competitieve werk nooit echt voet aan de grond gekregen bij het merendeel van onze leden. Wil je hier een rol in spelen dan zal hier gericht naar toe moeten worden gewerkt. Training vormt daar een onmisbaar en essentieel onderdeel van. En daar ontbreekt het in onze vereniging tot nu aan.
De groep leden die zich eind vorig jaar had opgegeven om mee te dingen naar een plaats in de teams van Boules de Boeuf voor de A.V.V.K. gaf in ieder geval aan dat er wil was om hun prestatieniveau naar een hoger niveau middels gerichte training te brengen. Dat het niet tot uitdrukking kwam in de resultaten kon ook niet anders gezien de korte voorbereidingstijd en beperkte mogelijkheden op dat moment. Het belangrijkste was dat deze groep uit de vereniging heeft kennis kunnen nemen van enkele gerichte trainingen verzorgd door Jan Coolen.
Deze groep heeft in die enkele trainingen voor en in de A.V.VK. zelf al ondervonden, hoe pijnlijk dan ook, hoe beperkt het eigen technische en tactische en mentale vermogen blijkt te zijn. Ik zelf heb dat als zeer confronterend ervaren. Voor mij een reden om, als de kans geboden wordt door de vereniging, direct dit soort trainingen te gaan volgen en mijn spelpeil zover als in mijn vermogen ligt te verbeteren. Al was het alleen maar om eens een keer een ander eruit te gooien.
Hoe zou u het vinden als binnen de vereniging met serieuze trainingen begonnen wordt om het spelpeil te verbeteren? Let wel, rekening houdend met uw niveau en mogelijkheden.
Of zegt u, man hou op, ik gooi mijn balletjes wel op mijn manier en ik vind het wel goed zo.

maandag 26 januari 2009

Notre désir

Afgelopen zondag had ik bardienst. In die hoedanigheid kijk je wat anders tegen ons prachtige sportcomplex aan dan gewoonlijk. Want mooi is het, ons boulodrome. Ik denk dan maar even terug aan ons vorige onderkomen dat de basis heeft gevormd voor wat we nu dan hebben. Maar toentertijd waren de clubleden die dat hebben opgezet volledig verguld met dat onderkomen. Hoe eenvoudig het dan ook was, het is met 200% inzet van de weinige leden en met beperkte middelen, dus met veel schrapen, verzamelen, sparen en improvisatie tot stand gekomen. Klein en knus was het. In niets meer te vergelijken met ons huidige onderkomen. Maar vreemd genoeg sierde een mooi naambord ons vroegere clubgebouw. En dat naambord sprak boekdelen. Notre désir of wel Ons verlangen, Onze wens, gaf natuurlijk mooi aan wat de drijfveer was voor de totstandkoming van het gebouwtje voor de clubleden. Merkwaardig genoeg is een dergelijk symbool niet te bekennen op het super-de-luxe onderkomen waar we nu gebruik van maken. De reden voor het ontbreken daarvan is mij onduidelijk. Als het eerste clubgebouw al een wens, verlangen was, wat moet het huidige complex dan wel niet te betekenen hebben voor ons. Zijn we soms te beduusd, sprakeloos geweest over het eindresultaat?
Ik vind het dan ook hoog tijd dat er nagedacht moet gaan worden over een naamgeving voor ons complex. En dan een naam die uitdrukking gaat geven aan onze trots, voldoening over wat hier is bereikt. Ik nodig u dan ook uit met suggesties te komen om hier uitdrukking aan te gaan geven. Ben benieuwd hoe u erover denkt.

zaterdag 24 januari 2009

Communicatie kan altijd beter

Een van zaken die bepalend zijn voor het algehele beeld van een club, dus ook de onze, is de wijze waarop er gecommuniceerd wordt. Onderling tussen de leden of tussen het bestuur en de leden. Is er openheid, duidelijkheid, kameraadschap, opofferingsgezindheld, optimisme dat de boventoon voert onder de leden (=bestuur, dat namelijk niks meer of minder is dan een aantal gekozen leden, die zo goed willen zijn een bestuurlijke functie te vervullen), dan zal dit altijd tot uitdrukking komen in een goed functionerende club. Is er daarentegen sprake van een mentaliteit van roddel en achterklap, cynisme, ieder voor zich, dan zal een club slecht tot niet functioneren, als zij al blijft bestaan.
Ik meen zo vrij te mogen zijn te concluderen dat we het in onze club nog niet zo slecht hebben getroffen wat dit onderwerp aangaat. De meeste leden zijn van goede tot zeer goede wil met een paar uitschieters naar boven en beneden. Het bestuur dat we hebben is daar dus een exponent van. Leden van buitengewoon goede wil dus. Maar het blijven mensen, die ook fouten maken en tekortschieten, in het boulen maar ook in de communicatie. Onderling maar ook naar de andere leden blijft er altijd iets dat voor verbetering vatbaar blijft.
Een prachtig voorbeeld van hoe subtiel iets kan zijn waardoor de communicatie niet loopt zoals die moet lopen kwam ik tegen in een column van huisarts Jan Mulder in het nieuwe maandblad "Zin" (dit blad is bedoeld voor vijftigplussers, dus ook voor het merendeel van onze clubleden).
Hij beschrijft het volgende gesprek:
,, Dokter, als ik met mijn vrouw aan het spelen ben, hebben mijn ballen een afwijking! Ze draaien dan steeds naar links......".
,, U heeft last van uw ballen", informeer ik voorzichtig. Maar u heeft toch schouderklachten opgegeven als reden voor de spreekuurafspraak?"
,,Jazeker dokter! En door die pijnlijke schouder sla ik bij het golfen dus nu steeds met die afwijking naar links!"

Wij hebben ook met ballen te maken en communicatie binnen onze vereniging. Vraag is nu kan die beter? Ja natuurlijk, maar waar wringt het volgens u en hoe kan dat opgelost worden.
Laat wat weten (= communicatie).



donderdag 22 januari 2009

Start weblog voor Boules de Boeuf

Vandaag ben ik, op persoonlijke titel, begonnen met een weblog ten behoeve van onze vereniging. Of het ergens toe leidt zal de tijd uitwijzen. Mijn bedoeling hiermee is om zaken die rond Boules de Boeuf spelen op informele wijze te ventileren. Een van de mogelijkheden die een weblog biedt is dat er gereageerd kan worden op een item/onderwerp. Dat is ook nadrukkelijk de bedoeling. Aanvullingen, opmerkingen, kritiek, suggesties, reacties op de berichten zijn dan ook van harte welkom, maar dan niet anoniem natuurlijk.
Aanleiding om hiermee te beginnen is er eigenlijk niet, of het moet het inmiddels al weer 2-jarig bestaan van onze website zijn. Die biedt informatie rond onze vereniging, maar geeft geen mogelijkheid tot interactie. Een weblog biedt dat weer wel. Ziet u dit weblog maar als een aanvulling op de website. Dit weblog geeft mij en u de mogelijkheid om zaken die in de vereniging spelen bespreekbaar te maken. Ik hoop dat het werkt en dat er twee- of meer-richtingenverkeer gaat ontstaan. Het is een manier om te komen tot (het verbeteren van de) communicatie over zaken die onze vereniging aangaan. Dat is het eigenlijke en achterliggende doel van dit weblog.
Meedoen dus....

Uw webmaster en weblogger,
Leen van Aalsburg

Gemiddelde leeftijd in de vereniging moet omlaag

Onze vereniging is het afgelopen jaar emotioneel zwaar belast geweest met het overlijden van, als ik het wel heb, 4 leden. Nu is het natuurlijk zo dat, gezien de gemiddelde leeftijd in onze club, we een groter risico lopen dan laten we zeggen een jeugdsoos. Maar hoe krijgen we die gemiddelde leeftijd omlaag? Verjongingskuren werken helaas maar tijdelijk. Dat kan dus alleen door wat jongeren of minder ouderen aan te trekken. Er zijn bouleverenigingen die dat lukt. Er zijn er zelfs met een heuse jeugdafdeling. Mogelijkheid om jongeren of minder ouderen in contact te brengen met het boulen zijn er niet veel binnen onze club. Er zijn er een paar. Ik noem de toernooien rond sinterklaas en kerst en nieuwjaar, waarbij introducés zijn toegestaan. Vooruitlopend op de Jaarkalender die u gepresenteerd zal worden op de a.s. jaarvergadering kan ik u verklappen dat het de bedoeling is om dit jaar een invitatietoernooi te gaan organiseren. Voorwaarde daarbij is dat elk aan dit toernooi deelnemend clublid een introducé meeneemt en op die manier de boulesport, maar natuurlijk ook onze vereniging in de kijker speelt. Lijkt u dat wat of heeft u meer en/of betere of aanvullende suggesties?
P.S. Ik zelf ben net voor de eerste keer opa geworden. Die gebeurtenis werkte bij mij wel als een verjongingskuur. Mijn leeftijd is in een week tijd jaren omlaag gegaan.
De foto van mijn kleinzoon (1 week oud!!) bij dit bericht laat zien waarom.